De Nederlandse Kalversector
De Nederlandse kalversector bestaat uit ongeveer 1.600 vleeskalverbedrijven. Deze bedrijven hebben gemiddeld ruim 650 kalveren. Daarmee worden er in Nederland dus ruim 1 miljoen kalveren gehouden voor de productie van blank en (jong) rosé kalfsvlees. Vergeleken met andere vleessoorten, wordt kalfsvlees in Nederland voornamelijk in restaurants gegeten (ca. 1,5 kg per persoon per jaar).
Waar komen de kalveren vandaan?
De kalveren voor de vleeskalverensector zijn afkomstig van de melkveehouderij. Om melk te produceren krijgen melkkoeien ieder jaar een kalfje. Deze kalfjes kunnen niet allemaal bij de melkveehouder blijven. Jaarlijks wordt een deel van de melkkoeien vervangen waarvoor de melkveehouder vrouwelijke kalveren aanhoudt. De rest van de kalfjes, voornamelijk stierkalveren, gaan dus naar de vleeskalverbedrijven. Daar krijgen ze kalvermelk en ruwvoer. Wanneer de kalveren slachtrijp zijn, gaan ze naar de slachterij. Het kalfsvlees wordt voor een belangrijk deel geëxporteerd naar Italië, Frankrijk en Duitsland.
Blank en (jong) rosé kalfsvlees
Het belangrijkste verschil tussen blank kalfsvlees, (jong) rosé kalfsvlees en rundvlees is de leeftijd van het dier en de voeding. Dit verschil in leeftijd en de andere voeding zorgt voor de kleurverschillen tussen deze vier vleessoorten. Blank en jong rosé kalfsvlees is van kalveren tot 8 maanden oud. Het is jong en mals, gemakkelijk verteerbaar en met een laag vetgehalte. Jong rosé kalfsvlees is lichtroze van kleur, doordat de kalveren naast kalvermelk hoofdzakelijk ruwvoer krijgen. Rosé kalfsvlees is van kalveren die minimaal 8 maanden oud zijn. Dit vlees is wat donkerder van kleur. Nadat een rund de leeftijd van 12 maanden heeft bereikt wordt het vlees rundvlees genoemd. Op dat moment is het vlees echt rood van kleur.
Wat eten kalveren?
Uitgebalanceerde voeding is belangrijk voor de gezondheid van de kalveren. Dagelijks krijgen de kalveren kalvermelk gevoerd. Verder krijgen de kalveren muesli en/of een mengsel van ruwvoer. In dit ruwvoer zit bijvoorbeeld: maïs, graan en gehakseld stro. Dit ruwvoer zorgt ervoor dat de dieren naast melk voldoende vezels binnenkrijgen.